Wanneer je een eerste afspraak vastlegt met een hulpverlener, zal je uitgenodigd worden voor een kennismakings- of intakegesprek. Dit kan spannend zijn, en het verloop ervan is op voorhand moeilijk te voorspellen. Je weet niet zeker wat er precies van je wordt verwacht of welke vragen er gesteld zullen worden. De ene hulpverlener zal enkel met je in gesprek willen gaan, terwijl de andere je daarnaast ook een aantal vragenlijsten zal laten invullen. Kortom: geen enkel intakegesprek is hetzelfde, maar er zijn gelukkig ook heel wat overeenkomsten.
Daarom maakten we een lijst van vragen die tijdens een intakegesprek regelmatig worden gesteld, zodat je je zo goed mogelijk op het eerste gesprek kan voorbereiden.
1. Waar heb je last van, en heb je zelf een idee hoe het komt dat je er last van hebt?
Met deze vraag wil een hulpverlener van jou horen wat jij moeilijk vindt, maar ook of je zelf weet hoe het komt dat je er last van hebt. Dit betekent zeker niet dat je alles al op een rijtje moet hebben voor je aan therapie start. Je kan gerust aangeven dat je het zelf (nog) niet goed. Want ook daar kan therapie bij helpen: om helder te krijgen hoe jouw moeilijkheden eigenlijk in elkaar zitten.
2. Wat heb je eerder al geprobeerd? Wat was helpend, wat niet?
Misschien heb je op jezelf al heel wat dingen uitgeprobeerd, door op zoek te gaan naar wat voor jou zou kunnen werken, of door het lezen van een zelfhulpboek of tips van lotgenoten uit te proberen. Het kan handig zijn voor een hulpverlener om dat te weten, zodat je niet nog eens allemaal dezelfde adviezen te horen krijgt. Dat laatste kan heel demotiverend zijn! Soms zal een hulpverlener je toch nog eens dezelfde opdracht geven, maar er dan op een andere manier mee werken. Een typisch voorbeeld hiervan is het bijhouden van een eetdagboek. Heel wat mensen vinden dit lastig om te doen, maar wat als de focus niet zozeer op het eten, maar wel op de gedachten die je op die momenten hebt, wordt gelegd? Soms kan het zinvol zijn om een andere aanpak uit te proberen, ook als je eerder ervaren hebt dat een bepaalde opdracht niets voor jou is.
Het antwoord op deze vraag kan ook gaan over eerdere therapieën die je misschien al hebt geprobeerd. Volgde je eerder een andere vorm van therapie, maar bleek dit niets voor jou? Weet je wat je toen miste, of wat je misschien meer nodig hebt gehad? Ook hier kan voor de hulpverlener heel wat nuttige informatie in zitten, die hem of haar kan helpen jou op een goede manier te begeleiden.
3. Wat verwacht jij van therapie of opname?
Dit is vaak een lastige vraag. Je kan bijvoorbeeld vertellen hoe vaak je op gesprek wil gaan, bijvoorbeeld 1x per week, of 1x om de maand? Of misschien verwacht je dat er vooral rond een bepaald thema gewerkt wordt, of wil je eerder samen uitzoeken wat er moeilijk loopt? Wil je werken met opdrachten, of wil je liever zelf beslissen wat je doet met de inzichten die je krijgt in therapie? Hou je ervan dat iemand jou op weg helpt door vragen te stellen, of wil je liever zelf een lijstje maken met onderwerpen waar je over wil spreken, of met situaties die je hebt meegemaakt en waar je eens naar wil kijken in de therapie? Verwacht je dat een opname je vooral helpt om terug je eetstructuur op te nemen, of verwacht je er te kunnen werken aan thema’s zoals lichaamsbeleving, faalangst, identiteit (wie ben ik eigenlijk écht), sociale relaties, zelfstandig worden,…
4. Wat zijn jouw doelen?
Ook dit is vaak een lastige vraag. Wat kan helpen, is om het wat concreter te maken. Stel dat je in de therapie wilt werken aan je sociale angst, dan zou je jezelf als doel kunnen stellen: over drie maanden samen met vrienden naar een fuif gaan en er minstens één onbekende persoon aanspreken. Dit soort doelen kan je ook stellen voor eetmomenten, wegen, je familie of vrienden informeren, enz. Stel bijvoorbeeld dat je nu elke dag wel een paar keer op de weegschaal staat, dan zou je jezelf als doel kunnen stellen om je over drie maanden nog maar één keer per week te wegen. Doelen zijn niet altijd zo makkelijk heel concreet te maken. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je na een hele poos dat het goed met je ging terug in therapie gaat, omdat je merkt dat het toch weer wat lastiger wordt. Een doel voor jou zou misschien kunnen zijn dat je wil vermijden om te hervallen in je eetstoornis. Dat is niet zo concreet, maar het is wél een heel belangrijk doel!
5. Mag er contact opgenomen worden met andere hulpverleners?
Als je meerdere hulpverleners hebt die jou ondersteunen, kan het handig zijn dat zij weten van elkaar welk stukje elk van hen opvolgt. Het kan ook zinvol zijn om hen allemaal op dezelfde lijn te krijgen, zodat ze geen tegenstrijdige adviezen geven. Als de psychotherapeut zegt dat je jouw eetpatroon voorlopig even mag houden zoals het nu is, maar je diëtist zegt dat je de komende week toch echt moet starten met je ontbijt, dan kan dat in je hoofd wel eens voor heel wat chaos zorgen! Daarom kan het zinvol zijn dat je hulpverleners eens met elkaar overleggen en op elkaar afstemmen. Dit kan nooit zonder jouw toestemming. Soms zal een hulpverlener je elke keer expliciet de vraag stellen, maar het kan ook zijn dat jullie hier afspraken rond maken zodat het niet elke keer bevraagd moet worden. Dit vraagt echter wel wat vertrouwen, het is dus prima om in het eerste gesprek eenmalige toestemming te geven of te zeggen dat je die vraag liever een andere keer opnieuw krijgt, wanneer jullie elkaar wat beter kennen.
Stel dat je in behandeling bent in een groepspraktijk of in een opname, dan wordt daar vaak gewerkt met gedeeld beroepsgeheim. Dat wil zeggen dat alle hulpverleners informatie mogen delen over jou, als dat nodig is om jou goed te kunnen helpen. Weet je niet zeker of dat bij jouw hulpverlener ook het geval is, en vind je dat lastig? Vraag het dan gerust even na!
6. Wie is jouw hulpverlener en wat is de manier van werken?
Meestal vertelt je hulpverlener ook wel iets over zichzelf, zodat je wat meer te weten komt over zijn of haar ervaring, opleiding, manier van werken. Je mag daar ook zeker zelf naar vragen. Een andere vraag die je zou kunnen stellen is: ‘Heb je al vaker gewerkt met mensen die gelijkaardige problemen hebben als ik? Hoe pak je dat dan aan, in grote lijnen?’
Ook als je een intakegesprek doet voor opname krijg je wel wat informatie over de manier van werken op de afdeling. In zo’n eerste gesprek wordt er zoveel besproken, dat je niet alles goed kan onthouden. Aarzel niet om te vragen of er een brochure of website is, waar je alles thuis nog eens rustig kan nalezen.
7. Praktische dingen over de therapie: hoe lang duurt een gesprek, hoe neem je contact op tussendoor, hoeveel betaal je, wat als je niet aanwezig kan zijn,…
Dit zijn onderwerpen die normaal altijd in een eerste gesprek besproken worden. Het kan ook zijn dat je aan de telefoon al enkele van die vragen hebt gesteld, zodat je bijvoorbeeld weet hoeveel geld je moet meebrengen en hoe lang het gesprek ongeveer zal duren. Ook de manier van contacteren tussen twee afspraken door, bijvoorbeeld om een extra afspraak te vragen, kan per hulpverlener erg verschillen. Zo kan je de ene hulpverlener best bellen, maar de andere beter mailen of een sms sturen. Vaak mag je hulpverleners tussendoor ook mailen, bijvoorbeeld op een lastig moment of om een opdracht door te sturen. Sommigen zullen hierop reageren, anderen komen er pas tijdens het volgende gesprek op terug. Door dit soort vragen te stellen, weet je beter waar je aan toe bent en vermijd je eventuele teleurstellingen.
Sommige mensen vinden het handig om op voorhand een lijstje te maken met alle vragen de ze hebben en onderwerpen die ze zeker aan bod willen laten komen tijdens een eerste gesprek. Je kan dit eventueel ook meenemen naar de afspraak, als leidraad.
Ben je heel zenuwachtig voor het eerste gesprek? Durf je misschien nog niet al je vragen te stellen of veel vertellen? Dat hoeft zeker geen probleem te zijn. Hulpverleners weten doorgaans dat dit erg spannend kan zijn en zullen er rekening mee houden dat je misschien wat meer tijd nodig hebt. De eerste kennismaking is meestal de spannendste …